maandag 11 december 2017

Bijsturen

Lukas op een aanhangwiel, Jana met elektrische ondersteuning: dat de kinderen het makkelijker zouden hebben, lijkt maar zo. Hij moet vele uren op het zadel blijven zitten. Zij moet mee het verkeer inschatten, het verbruik van de batterij doseren en haar eigen energiepijl bewaken. Honger, vermoeidheid.

Daarbovenop komt nog de factor 'onbekend'. Wat gaan we onderweg tegenkomen? Gaat het moeilijk zijn? Waar gaan we vanavond slapen? Gaan we het halen? En wij niet zeker kunnen antwoorden. 'We zien wel, het komt altijd goed.' Die instelling vraagt van kinderen best veel.

Om maar te zeggen: ongeacht de bestemming, een fietsvakantie is fysiek en mentaal sowieso een tour de force. Dus toen de route de eerste dagen veel zwaarder bleek dan verwacht, stuurden we bij. Eerst schoorvoetend. Minder kilometers per dag, misschien gaat onze gemiddelde snelheid nog omhoog. Na een paar dagen radicaal. We gooien het hele schema om, schrappen enkele mooie bestemmingen (behalve deze, want daar zou een pakje toekomen), plannen een rustdag om de dag (in plaats van om de drie dagen), kijken welke afstanden we met de trein kunnen overbruggen.

Zijn we dan nog op fietsvakantie? Heel even maar moet ik mezelf overtuigen dat dit goed is. Bijsturen is niet hetzelfde als opgeven. In fietsvakantie zitten twee woorden: fiets en vakantie. Het mag avontuurlijk en sportief, maar het moet leuk blijven.

En echt, van zodra we bijsturen, wordt het fiets-vakantie. Het fietsen is weer fijn en mooi, we komen op prachtige plekken die ik dankzij de fysieke inspanning helemaal absorbeer. Op een of andere manier blijven landschappen met rugzak of fiets langer hangen, daarom doe ik dat ook zo graag.















Van Cabeceiras de Basto naar Spanje: drie dagen. Door charmante dorpen met smalle kasseistraatjes overdekt door wijnranken, witte kerken, oude besjes. Steile dorpjes ook, Lukas waarschuwt telkens: 'Pas op, daar komt weer een muur!' Serra do Gerês is pittig maar mooi. Heel mooi.





Loslopende paarden en een minuscuul baantje, wanneer het asfalt plots verandert en we ook nog een verweerde steen ontdekken, weten we: dit is de grens tussen Portugal en Spanje. De kinderen vinden het grappig. Is dit nu het verschil tussen het ene land en het andere land? Of hoe relatief grenzen zijn... 

Galicia. Minstens even pittig, opnieuw heel mooi. Op een of ander hoogste punt moet Lukas voor mij poseren. 'Zie je die bergen helemaal aan de horizon? Zover als je kan kijken? Dat is Portugal, daar komen wij vandaan gefietst.' Hij trekt zijn schouders op. Alsof hij wil zeggen: 'Natuurlijk! Wij fietsen toch bijna elke dag? Waarom zou je dan verbaasd zijn dat we in totaal zulke grote afstanden afleggen?'





Voorbij Galicia gaat het het richting Picos de Europa. Heel mooi, dat weet ik zeker. Maar opnieuw pittig en dat halen we met ons nieuwe traagheid niet. We schrappen die hele regio van ons fietsplan en nemen de trein. Recht naar Bilbao, waar we bijna meer bekijks hebben dan el Poop en het Guggenheim samen. 



Stad en museum deden we eerder al, we blijven niet hangen en fietsen meteen door naar de Baskische kust. Via de puente colgante. Of neen, we moeten eigenlijk niet naar de overkant, het is gewoon leuk om die Vizcayabrug te nemen. En dan weer terug.


De eerste kilometers langs het water zijn vlak, daarna wordt het als vanouds: pittig en mooi. De Baskische kust is ruw en steil, gelukkig staan mijn fietsconditie en ik ondertussen minstens even scherp.




En dat het in Baskenland ook vaak regent, ach, dat maakt het soms extra charmant. Bij momenten wanen we ons in het natte noorden van Ierland. Hier zie: San Juan de Gaztelugatxe. Tien punten voor wie dat juist kan uitspreken. 



Na de ruwe rand en de charmante vissershaventjes (Bermeo! Mundaka!) met overheerlijke tapas slaan we opnieuw een stuk over. Een paar treinen later staan we in Frankrijk, tijd voor de Landes. Het is plots heel vlak allemaal, ik neem de kar terug over en wij vliegen vooruit. Er zijn veel andere fietsers: surfers op slippers, coureurs, hele families op vakantie. Het is voor het eerst dat we op ons traject gelijkgestemden tegenkomen en we steken ze allemaal voorbij. 

En omdat het traject zo vlot gaat, is er plots ook op de niet-rustdagen veel tijd om de fietsen aan de kant te zetten, een duik in het water te nemen, een ijsje te eten, uitgebreid op restaurant te gaan, op het strand een boek te lezen. 

Alleen heb ik het na drie dagen wel gehad. Weinig variatie in het landschap en - buiten een forse duin hier en daar - zo (relatief) plat! Zou ik dan toch een voorkeur hebben voor pittig? Helemaal buiten adem en bezweet een col oprijden en dan buiten adem blijven door het uitzicht? 

Dat maakt van de fietsbestemming voor volgende zomer een groot vraagteken. We zoeken een combinatie van mooi en pittig. Maar niet te pittig, want we willen ook genieten van het deel vakantie in fietsvakantie. Waar vinden we die samenstelling? 

Och, ik weet dat het goed komt. We zijn ondertussen een krak in bijsturen. Zelfs op de platte heuvels van Zuid-Frankrijk hertekende en herberekende Allerliefste voortdurend onze route. Zodat we langer op de duin konden spelen. Of ook gewoon: weg van regen, richting zon.


Ik ben hem daar zo dankbaar voor. En blij dat we dat samen aan de kinderen kunnen meegeven. Bijsturen is niet erg. Soms is het nodig. Soms maakt het de dingen zelfs zoveel beter. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten